Alweer een ziekmelding. Weer iemand die echt even bij moet komen en rust nodig heeft. ‘Ik ben er over een paar dagen weer’, betekent vaak dat het minimaal een paar weken zal duren. Je bent leidinggevende in het ziekenhuis en maakt je zorgen om het team. ‘Werkstress’, ‘overspannen’, ‘burn-out’. Die woorden hoor je jezelf iets te vaak uitspreken.

Blind voor signalen

‘Ineens’ is de burn-out daar. Dat plotselinge moment, typeert direct de complexiteit. Het is niet gemakkelijk een aanstormende burn-out te herkennen. De risico-groep zelf, realiseert zich namelijk onvoldoende hoe hoog het eigen stressniveau is. Ze zitten midden in de continue stroom van adrenaline en stress. Ontspannen en tijd voor échte reflectie is heel lastig in die situatie. Het stressniveau bouwt zich gedurende langere tijd langzaam op. De lat wordt steeds verlegd.

Ingrijpen

Voor collega’s en leidinggevende, is het eveneens lastig de signalen te herkennen. Want iemand die hard werkt en altijd bereid is om te helpen, heeft niet per definitie te veel stress. Het speelt zich in het hoofd af. Hoe hij of zij omgaat met situaties die spanning geven. Er is iemand anders nodig die hem wijst op de signalen van stress. En deze heel serieus neemt. Want anders is dat moment er ‘ineens’. En kan die collega niets anders meer doen dan uitgeput in bed liggen. Letterlijk.

1 op de 3

Onlangs onderzocht Stichting IZZ de psychosociale arbeidsbelasting onder artsen en verpleegkundigen op 19 SpoedEisende Hulp afdelingen.

Het percentage met burnout-klachten blijkt maar liefst 32% te zijn. Dat ligt veel hoger dan het landelijk (ook al zo hoge) gemiddelde van 14%.

               1 op de 3 verpleegkundigen van de SpoedEisende Hulp ervaart burnout-klachten.

Wat zijn nu de kenmerken van een burn-out? Het bestaat uit drie elementen, hieronder aangevuld met de uitkomsten van het onderzoek IZZ:

  • emotionele uitputting: het gevoel hebben emotioneel niets meer te kunnen geven aan anderen (47%);
  • depersonalisatie: cynisme en afstand ten opzichte patiënten of de organisatie (52%);
  • persoonlijke bekwaamheid: een lager zelfbeeld en incompetent gevoel (7%).

Wat kun je doen?

Wat kun je nu doen, als leidinggevende van een team dat zo onder druk staat? Maak het onderwerp bespreekbaar binnen het team. Leer gezamenlijk wat burn-out is, wat de signalen zijn en hoe je dat kan voorkomen. Stimuleer dat collega’s alert zijn op elkaar.

Voer daarnaast individuele gesprekken over ieders welzijn. Ook als iemand helemaal niet gestresst lijkt. En vraag door:

  • Heeft de verpleegkundige het gevoel dat hij onmisbaar is? Draait hij vrijwillig veel extra diensten?
  • Is hij perfectionistisch en nooit tevreden over het geleverde werk?
  • Reageert hij cynisch op patiënten of de organisatie?
  • Heeft hij last van vage lichamelijke klachten? Regelmatig hoofdpijn, hartkloppingen of concentratieproblemen?
  • Worden er thuis opmerkingen gemaakt over ’een kort lontje’ of ‘te veel werken’?
  • Let ook op het taalgebruik: het gebruik van versterkende bijvoeglijke naamwoorden, zoals echt en ongelooflijk, kunnen ook een teken van stress zijn.

En dan?

Om een mogelijke burn-out af te wenden, is het raadzaam zo snel mogelijk actie te ondernemen. Onderzoek samen welke stressoren er zijn, maar ook welke energiebronnen versterkt kunnen worden. Maak concrete afspraken en houd elkaar daar ook aan.

Een coachtraject kan daarnaast helpen anders om te gaan met de werkdruk. Om bijvoorbeeld grenzen te leren stellen, minder perfectionistisch te zijn of te werken aan zelfvertrouwen.

Zodat jij en je team over een tijdje niet meer spreken over ‘werkstress’, ‘overspannen’ en ‘burn-out’. Maar over ‘energie’, ‘bevlogen’ en ‘werkgeluk’.

Is er veel stress in jouw team? Missen de artsen en verpleegkundigen het echte contact met de patiënten? Voelen ze zich opgejaagd? Vraag dan de training ‘Van stress naar bevlogenheid’, training ‘Zorg met volle aandacht’ of een coach-traject aan.