
“Zodra ik het ziekenhuis binnen kom, voel ik de adrenaline al door mijn lijf stromen. Mijn hele dienst voel ik me opgejaagd. Ik moet zoveel. Het begint al bij de overdracht. Dan hoor ik wat ze in de vorige dienst niet hebben afgekregen. Dat werk komt er dan alvast bij. Ik heb geen idee hoe ik het allemaal af kan krijgen: iedere minuut gaat straks al naar rapportages, overleg met artsen, medicijnverdeling en ohja, gelukkig ook naar de verzorging van de patiënten. Ik ren als een kip zonder kop rond en schenk nergens echt goede aandacht aan. Eigenlijk ga ik nooit met een voldaan gevoel naar huis. Ik had met veel meer aandacht voor de patiënten willen zorgen.”
Jacqueline heeft duidelijk last van een hoge werkdruk. Ze moet snel werken en veel verschillende taken doen. Ze heeft haar hoofd vol van alles wat nog moet. Protocollen, normen, lijstjes, rapportages, vier-ogen beleid, checklists en teamafspraken.
Ze voelt zich inmiddels meer administratief medewerker dan dat waar ze ooit vol overgave voor heeft gekozen: verpleegkundige.
Ze mist de aandacht voor de patiënt. “Als ik bij de patiënt ben, verleen ik echt wel goede zorg. Maar ik doe het op routine. Mijn gedachtes zijn stiekem bij de taken die nog op me liggen te wachten. Ik lijk efficiënt te werken, maar het levert me eigenlijk geen voldoening meer op. En juist van het echte contact met de patiënt, word ik zo gelukkig. Vroeger had ik dat nog wel. Het waren soms maar heel korte momenten. Al ging het om het opschudden van een kussen. Die dankbaarheid die ik terug kreeg, maakte mijn hele dag weer goed.”
Iedere verpleegkundige zal het gevoel van een dankbare patiënt herkennen. Je doet wat nodig is. Of misschien zelfs wel meer dan nodig. Een extra stapje. Je krijgt als beloning een glinstering in de ogen van de patiënt, hoort een ‘dank u wel’ en voelt de bevestiging waarom je zo graag in de zorg werkt. Ertoe doen, van toegevoegde waarde voor de patiënt zijn. En dat allemaal, omdat je volle aandacht had. Je zag wat nodig was.
Wat kun je doen om weer met aandacht voor de patiënt te gaan zorgen? Het begint bij het besef dat je tijdens je dienst gespannen kan zijn en je gedachtes afdwalen als je met de patiënt bezig bent. Vraag jezelf af wat de prikkels zijn waardoor dit gebeurt. Waarom ervaar je die spanning? Waar denk je aan? Hoe voel je je? Hoe reageer je?
Als je het moment herkent dat je spanning ervaart, kun je experimenteren met een andere reactie dan je normaal gesproken zou laten zien. Zou je normaal gesproken, net als Jacqueline in het voorbeeld, als ‘een kip zonder kop gaan rondrennen’? Probeer dan eens om een korte adempauze te nemen. Sta even stil, merk op wat er in je lichaam gebeurt en kom letterlijk op adem. Besluit daarna wat je als eerste gaat doen. Het vraagt wat oefening, maar je zal daarna ongetwijfeld rustiger de kamer van de patiënt binnen lopen en de zorg verlenen. En met die volle aandacht, merk je dan vast ook op dat je het kussen even kan opschudden.
Mis jij het echte contact met de patiënten? Werken jij en je collega’s vaak opgejaagd? Missen jullie de tijd om met aandacht te zorgen? Misschien is de training ‘Zorg met volle aandacht’ dan wat voor jou of jouw team.